KLEUR! Een inleiding | Deel 4 — Het schilderen met kleuren
Het schilderen met kleuren
In dit vierde en laatste deel van onze BLOG-reeks KLEUR! laten we je aan de hand van een aantal voorbeelden zien, hoe je de theorie uit de eerste drie delen in de praktijk kunt brengen. Want theorie is allemaal goed en aardig, maar het gaat natuurlijk om het schilderen!
De suggestie van het ruimte in het platte vlak
De ondergrond waarop je schildert is plat. Toch kun je in je schilderij diepte suggereren. Deze suggestie kun je onder andere wekken door een juiste toepassing van kleurtemperatuur, helderheid en verzadiging.
Analyse van een landschap
Een voorbeeld. We kijken uit over een berglandschap vol met dennenbomen (afb. 4.1). Ondanks het feit dat de foto een plat plaatje is, wordt toch de indruk gewekt dat je oneindig ver de ruimte in kunt kijken. Van voor naar achter kun je het landschap grofweg in vier stappen verdelen:
- de bomen op de voorgrond
- de bomen aan de andere kant van het water
- de berg met bomen daarachter
- de bergen in de verte
links: afb. 4.1 — een berglandschap met dennenbomen | rechts: afb. 4.2 — de kleuren gemengd met verf
Vormperspectief en kleurperspectief
Suggestie van ruimte wordt in de eerste plaats gewekt doordat vormen die in werkelijkheid even groot zijn steeds kleiner lijken naarmate ze verder van je verwijderd zijn. De bomen op de voorgrond zijn bijna even groot als de foto, terwijl de bomen aan de overkant van het meer vele malen kleiner zijn afgebeeld. De bomen op de berg daarachter zijn nog kleiner, en op de bergen achteraan zijn zelfs geen bomen meer te onderscheiden. Alleen de donkere plekken suggereren dat ook daar bomen staan. Toch weten we dat de bomen in werkelijkheid niet steeds kleiner worden.
Kijken we vervolgens naar de kleuren van elk van de vier stappen, dan zien we eveneens grote verschillen. Wat er precies gebeurt met de kleuren wordt duidelijk als we van elke stap een donkere en een lichte kleur bij benadering namengen met verf (afb. 4.2).
Op de voorgrond zijn de groenen warm. Ze bevatten veel geel, en zelfs oranje. Naarmate de bomen zich verder weg bevinden worden de groenen blauwer. De kleurtemperatuur neemt af als de afstand tot een kleur groter wordt. De kleur wordt koeler. Vooraan is het helderheidscontrast groot. Hoe verder weg, hoe kleiner het verschiI tussen Iicht en donker. Een donkere kleur wordt steeds lichter als de afstand tot de kleur groter wordt. De kleurverzadiging vertoont een vergelijkbaar verloop. Hoe verder weg, hoe grijzer de kleuren. De verzadiging van een kleur neemt af naarmate de afstand tot de kleur groter wordt. Vormperspectief en kleurperspectief zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Kleurtemperatuur en de suggestie van ruimte
Warme kleuren komen naar voren ten opzichte van koele kleuren. Door in twee afbeeldingen met dezelfde vormen het kleurgebruik om te draaien, komt kun je de invloed van de verschillende kleuren op de suggestie van ruimte goed zien.
In het eerste afbeelding (afb. 4.3a) wordt je aandacht getrokken door de warmgekleurde bergen op de voorgrond. Van daaruit wordt je blik de ruimte ingeleid. In de tweede afbeelding (afb. 4.3b) wordt je aandacht meteen getrokken door de warmgekleurde bergen achteraan. Richt je vervolgens je blik naar beneden, dan lijken de blauwe bergen vooraan onder de warme kleuren te willen wegkruipen. Ze komen niet naar voren.
links: afb. 4.3a — warme kleuren op de voorgrond | rechts: afb. 4.3b — warme kleuren op de achtergrond
Helderheid en de suggestie van ruimte
Voorwerpen die donker afsteken tegen een lichtere achtergrond komen naar voren. In het eerste voorbeeld (afb. 4.4a) kost het je geen moeite om je een ruimtelijk berglandschap voor te stellen. In het tweede voorbeeld (afb. 4.4b) is dit veel moeilijker. Eerder lijkt de wereld op zijn kop te staan.
links: afb. 4.4a — donkere kleuren tegen een lichte achtergrond | rechts: afb. 4.4b — lichte kleuren tegen een donkere achtergrond
Voorwerpen die grote contrasten in helderheid kennen, komen naar voren ten opzichte van voorwerpen met kleine helderheidscontrasten. Door het sterke vormperspectief van de paaltjes wordt in het eerste voorbeeld (afb. 4.5a) ruimte gesuggereerd. Deze ruimte wordt in het tweede voorbeeld (afb. 4.5b) nog eens extra benadrukt door het contrast tussen licht en donker op de voorgrond te vergroten en in de verte te verkleinen.
links: afb. 4.5a — vormperspectief suggereert ruimte | rechts: afb. 4.5b — groter contrast tussen licht en donker op de voorgrond, kleiner contrast op de achtergrond
Verzadiging en de suggestie van ruimte
Verzadigde kleuren komen naar voren ten opzichte van onverzadigde kleuren. In het eerste voorbeeld (afb. 4.6a) ervaar je diepte doordat de vormen steeds kleiner worden. Door de verzadiging naar achteren toe vervolgens te laten afnemen wordt de suggestie van ruimte nog sterker (afb. 4.6b).
links: afb. 4.6a — je ervaart diepte doordat de vormen steeds kleiner worden | rechts: afb. 4.6b — verzadige kleuren komen naar voren ten opzicht van onverzadigde kleuren
De suggestie van ruimte door de combinatie van kleureigenschappen
Bij het schilderen naar de werkelijkheid wordt ruimte, behalve door vormperspectief, gesuggereerd door een combinatie van kleurtemperatuur, helderheid en verzadiging. Nu is het natuurlijk de vrijheid van jou als kunstenaar om je aan de werkelijkheid te houden, hier juist van af te wijken, of naar je fantasie te schilderen. Je kunt er voor kiezen om de suggestie van ruimte te benadrukken of juist te vermijden. In alle gevallen kun je het gewenste resultaat alleen bereiken door een juiste toepassing van de kleureigenschappen. Aan de hand van enkele voorbeelden beschrijven we kort een aantal verschillende mogelijkheden voor je.
Voorbeeld A
Vormperspectief is totaal afwezig: de grasachtige vormen zijn vooraan even groot als achteraan (afb. 4.7). De diepte komt uitsluitend tot stand door de mogelijkheden van de kleureigenschappen te combineren. Onderin zijn verzadigde en warme kleuren gebruikt en is het helderheidscontrast groot. Naar boven toe nemen verzadiging en helderheidscontrast steeds meer af, de kleuren worden overwegend koel. Helemaal bovenin verdwijnen de vormen in een lichte grijze kleur.
Voorbeeld B
In elk van de zes rechthoeken (afb. 4.8) komt de linker bovenhoek naar voren en wijkt de hoek rechtsonder naar achteren. Dit komt door het diagonale verloop van de kleuren: linksboven zijn verzadiging, kleurtemperatuur en/of helderheidscontrast sterk aanwezig, rechtsonder veel zwakker. Waar de rechthoeken aan elkaar grenzen zijn onderling vergelijkbare verschillen te zien waardoor de ruimtesuggestie wordt benadrukt.
afb. 4.8 — de linker bovenhoeken van deze rechthoeken komen naar voren, de hoeken rechtsonder wijken naar achteren
Voorbeeld C
Hier zie je hoe de suggestie van ruimte door een combinatie van kleureigenschappen gekoppeld is aan vormperspectief.
De omgeving van het blauwe blok (afb. 4.9a) is zeer verzadigd en bestaat bovendien uit warme kleuren. Ondanks de verzadiging van het blauw zelf en het helderheidscontrast tussen de blauwe vlakken onderling lijkt het blok in de achtergrond te willen verdwijnen; je ervaart geen ruimte achter de vorm.
afb. 4.9a — het blauwe blok lijkt in de achtergrond te willen verdwijnen: je ervaart geen ruimte achter het blok
De verzadiging van de achter- en ondergrond is van voren naar achteren steeds verder teruggebracht (afb. 4.9b). De hoek achter het onderwerp is het verste weg en dus het meest onverzadigd. Tegelijk is rekening gehouden met de lichtval. Het licht komt van rechtsboven en valt behalve op het onderwerp vooral op de omgeving links daarvan. Dit veroorzaakt een groter helderheidscontrast tussen de slagschaduw en de ondergrond. De slagschaduw vormt de verbinding tussen de vorm en de ondergrond en is, wat betreft de toepassing van de kleureigenschappen, mede ruimtebepalend voor het onderwerp dat de schaduw afwerpt. De kleur van de slagschaduw is naar achteren toe wat lichter en onverzadigder gemaakt waardoor de schaduw met het ruimtelijk verloop van de ondergrond meegaat. De verzadiging van de blauwe vlakken is naar achteren toe iets teruggebracht waarbij de kleur van de lichtere vlakken vooraan geler is gemaakt, en het blauw van het donkere vlak vooraan donkerder. De voorste punt heeft nu een groter helderheidscontrast en meer warmte, en komt dus meer naar voren. Het blok is nu zelf ruimtelijker en komt naar voren ten opzichte van de achtergrond .
afb. 4.9b — het blauwe blok is nu zelf ruimtelijker en komt naar voren ten opzichte van de achtergrond
De suggestie van ruimte met kleureigenschappen werkt altijd. Als de eigenschappen zo toegepast worden dat het vormperspectief juist wordt tegengewerkt kan van elke ruimtelijke tekening een voorstelling zonder suggestie van ruimte worden gemaakt. Dat zie je hier (afb. 4.9c).
We zetten de 3 varianten uit dit voorbeeld nog 'ns op 'n rijtje (afb. 10). Zo worden de verschillen extra goed duidelijk.
Voorbeeld D
Dit landschap (afb. 11a) kun je in vieren verdelen:
- de berg aan de linkerkant
- de berg aan de rechterkant
- de doorkijk op het landschap daarachter
-
en de lucht erboven.
Erg ruimtelijk is dit schilderij echter niet. Zowel de kleurtemperatuur als de verzadiging en de helderheidscontrasten zijn overal min of meer gelijk. Alleen de lucht wijkt naar achteren door het geringe helderheidscontrast.
links: afb. 4.11a — erg ruimtelijk is dit schilderij niet | rechts: afb. 4.11b — door gebruik te maken van de kleureigenschappen creëer je meer ruimte
Laten we 'ns kijken hoe we wat meer ruimte kunnen suggereren in dit schilderij (afb. 4.11b). De berg op de voorgrond komt nu meer naar voren door de warme verzadigde kleuren. De berg rechts lijkt nu verder weg, de donkere kleuren zijn lichter gemaakt en de lichtste kleuren iets donkerder. Het helderheidscontrast ten opzicht van de voorgrond is nu aanzienlijk minder. De schaduwen aan de voet van de berg zijn met koelere kleuren ingeschilderd waardoor het dal dieper lijkt en de afstand tot de voorgrond groter. In de doorkijk zijn de donkere kleuren lichter en koeler gemaakt zodat de ruimte wordt benadrukt.
Ook in de lucht zie je veranderingen. Voordat we hierop ingaan staan we even stil bij hoe een lucht ruimtelijk bekeken moet worden.
Luchten zijn onvoorspelbaar. Afhankelijk van de weersomstandigheden en het tijdstip van de dag kunnen donkere en lichte partijen elkaar afwisselen en kunnen verzadigde, warme of koele kleuren overal tevoorschijn komen. Toch gelden ook hier de wetten van de kleureigenschappen in relatie tot ruimtesuggestie. Geen lucht zo rood of er steekt wel een donkere vorm tegen af. Je kunt de lucht zien als het plafond van een kamer. Kijk je recht omhoog dan is de afstand het plafond klein. Kijk je verder weg naar het plafond dan is de afstand groter. Met andere woorden: als je bij een strakblauwe lucht recht omhoog kijkt, dan is het blauw donker en verzadigd. Hoe verder je je blik naar de horizon richt hoe lichter en onverzadigder het blauw zal zijn. Het helderheidscontrast van de wolken recht boven je als gevolg van licht- en schaduwwerking zal dan ook groter zijn dan het contrast van soortgelijke wolken verder weg.
In deze versie (afb. 4.11b) van dit schilderij zie je in de lucht het helderheidscontrast, de verzadiging en de kleurtemperatuur naar de horizon, toe dan ook afnemen.
De opbouw van een stilleven
Als afsluiting van deze BLOG-reeks laten we je zien hoe je de kleuren in een stilleven stap voor stap zodanig opbouwt, dat ieder voorwerp een eigen plaats in de ruimte krijgt. We doen dit in drie fases.
Dit stilleven (afb. 4.12a) mist elke suggestie van ruimte. De rode achtergrond overheerst alle andere vormen en de ondergrond lijkt rechtop te staan. De kleurloze grijze fles verdwijnt in de achtergrond en ook de groene vruchten zijn niet opgewassen tegen het kleurige geweld van de omgeving.
De verzadiging van de achtergrond is afgezwakt, de verzadiging van de gele ondergrond naar achteren toe eveneens (afb. 4.12b). Hierdoor wordt de ruimte bepaald waarin de verschillende voorwerpen een plek moeten krijgen. De kleuren van de slagschaduwen volgen dit verzadigingsverloop en zijn bovendien naar achteren toe wat lichter gemaakt. Vervolgens is gebruik gemaakt van de lichtval om de vormen helderheidscontrast te geven. Hierbij is het belangrijk dat de onderwerpen voldoende kleur behouden.
Het is niet voldoende om een kleur lichter of donkerder te maken met respectievelijk wit en zwart. De helderheid verandert dan wel, maar de verzadiging eveneens. Ten opzichte van de uitgangskleur zullen de onverzadigde kleuren naar achteren wijken en zo de plaatsbepaling van het voorwerp in de ruimte teniet doen. Afhankelijk van de kleur van het licht en de kleuren van de omgeving worden de schaduwkleuren en de lichte kleuren van een voorwerp behalve donkerder of lichter ook koeler of warmer. Het donkere schaaltje krijgt meer kleur door het geel van de ondergrond op de buitenkant terug te laten komen. Afhankelijk van het materiaal waar voorwerpen uit bestaan kunnen kleuren in meer of mindere mate over en weer gereflecteerd worden.
In de laatste fase is de rode achtergrond naar rechts wat koeler en donkerder gemaakt, naar linksonder wat lichter en onverzadigder (afb. 4.12c).
Hierdoor komen vooral de grijze fles en de blauwe kan meer naar voren. De fles is aanzienlijk kleuriger geworden door verschillende kleuren uit de omgeving op de fles te laten terugkomen. De lichtste partijen van elk voorwerp zijn met warme kleuren versterkt. Vergelijk bijvoorbeeld het blauwe kannetje op de vorige illustratie met het kannetje nu. Door de warme lichte kleuren is het kannetje zelf ruimtelijker geworden en komt het verder los van de achtergrond. Als laatste hebben we aandacht besteed aan de kleine details op de voorgrond.
Tot slot zetten we alle 3 fases nog 'ns op een rijtje (afb. 4.13). Zo wordt goed duidelijk hoe we door de kleuren te tweaken in ons stilleven de suggestie van ruimte hebben gewekt.
We hopen dat je wat opgestoken hebt van deze 4-delige BLOG-reeks, waarin we je — in samenwerking met Royal Talens, kleurexpert sinds 1899 * — kennis hebben laten maken met de eerste beginselen van de kleurenleer.
En wat zijn nou de beste kleuren uit het assortiment van Talens om 'ns te oefenen met deze beginselen, vraag je je misschien af. Nou, deze bijvoorbeeld!
En waar je die kleuren van Talens vindt? Nou, hier, bij GERSTAECKER natuurlijk!
*In 1899 begon Marten Talens aan zijn grote droom: het ontsluiten van de geheimen achter briljante en lichtechte kleuren. Gaandeweg leerde hij dat het selecteren en verwerken van de juiste pigmenten niet zozeer een kunst is, maar eerder een precies en uitdagend vak. Dat het Talens gelukt was om de kleurcode te kraken bleef niet onopgemerkt: in 1949 kreeg Talens het predicaat Koninklijk. En terecht!
© 2021 — tekst: Royal Talens & redactie Gerstaecker NL | © 2021 — beeld: Royal Talens & redactie Gerstaecker NL